Laat me meteen zeggen waar het op staat: ik heb gefaald. Ze waren er volgens mij gewoon niet.
Nadat eerst broer Harry en daarna echtgenote Anja mij hilarisch verkeerd hadden verstaan (spreek ik zo onduidelijk?) had ik me vast voorgenomen tien Engelse meiden te scoren. Maar het is niet gelukt.
Op het parkeerterrein in Lauwersoog had de eerder zo mistige ochtend plaatsgemaakt voor zon en een concert van tientallen vogels, zoals het hoort in het voorjaar. Zilte lucht waaide me tegemoet en zwart-beslibde Japanse oesters staken mannetje aan mannetje boven het laagwater uit. Op de boot naar Schiermonnikoog waren er hardloopschoenen in alle denkbare kleuren en een oorverdovend gekakel. Alleen een plekje pal naast de schuifdeuren was nog vrij.
Aangekomen op het eiland begeleidden buitelende kievieten, het 'biepbiepbiep' van scholeksters en de jankende trillers van wulpen me richting Westerplas. Niet alleen zou de Monnikenloop daar op deze zaterdag 28 maart langs gaan, vogelgekwetter trok me ook meer dan terrassenzitvlees. Ik moest drie uren overbruggen tot aan de start en kon die mooi gebruiken voor een verkenning van een stukje van het parkoers, in het bijzonder het stuk vanaf ongeveer drie kilometer: daar moesten we 'Het Rif' op, het zuidwestelijke strand. Ik had me bezorgd afgevraagd of ik daar door twee kilometer rul zand zou moeten ploegen, maar nee. Er bleek een pad van hard zand te liggen, ingeklemd tussen duinen rechts en een groene strandvlakte links.